Intervisie op school

Wat doe je als je de oplossing even niet meer ziet?
Een lastige situatie waar je midden in zit,  lijkt geen oplossing te kennen.
Totdat je het er eens over hebt met iemand anders. Een frisse blik of andere invalshoek doet wonderen. Zouden we eigenlijk veel vaker moeten doen.
Op vaste momenten met een paar collega’s spreken over iets waar we tegen aan lopen.

Intervisie is daarvoor een perfecte manier. Je krijgt verschillende invalshoeken, kan jouw expertise inzetten om een ander te helpen en je krijgt een kijkje in de praktijk van een ander. Om er dan achter te komen dat je tegen dezelfde dingen aanloopt.
Doordat je steeds met dezelfde groep afspreekt, bouw je aan een veilige omgeving, waardoor het steeds makkelijker wordt om problemen en uitdagingen te bespreken.

Wil je starten met intervisie? Of heb je al een intervisiegroep en ben je op zoek naar nieuwe intervisievormen? Dan is deze blog voor jou.
Ik deel een aantal  hele praktische tips als je wil beginnen met een intervisiegroep en 3 minder bekende intervisievormen.

Intervisievormen op school. Tips en nieuwe intervisievormen.

Waar begin je?

Beginnen met intervisie kan voelen als een flinke stap. Ga je echt jouw zorgen delen met anderen? Waar begin je eigenlijk? Waar moet je op letten?
Met deze 7 tips wordt ook jouw intervisiegroep een succes.

7 tips om te starten met intervisie

  1. Begin vanuit een basismodel. Dat klinkt op papier heel saai, maar in het begin moet je al aan zoveel andere dingen denken, dat je heel blij gaat zijn met een makkelijk intervisiemodel.
  2. Vind een groepje van 5 tot 6 deelnemers. Meer wordt onoverzichtelijk en met minder blijven er maar weinig mensen over die je kunnen voorzien van goede kritische vragen of adviezen.
  3. Het is belangrijk dat je je verbindt aan een intervisieperiode. Met andere woorden, je hele groep spreekt af er elke keer te zijn. Natuurlijk kan er een keer iets tussenkomen of je bent een keer ziek. Maar in principe gaan de intervisiebijeenkomsten voor. Je bouwt namelijk echt iets op met elkaar.
  4. Zorg de eerste paar keer voor een begeleider. Iemand die niet deelneemt aan de intervisie, bij voorkeur iemand met ervaring. Iemand die zich alleen richt op het proces. Als je als groep wat meer ervaren raakt, kan je elke keer iemand aanwijzen die het proces gaat begeleiden. Deze persoon neemt niet deel aan de inhoudelijke kant van de bijeenkomst. Dat kan iemand uit de groep zijn, een collega die niet in jullie intervisiegroep zit of een externe partij. Ga je voor een van de laatste twee, let er dan op dat deze persoon een beperkt aantal bijeenkomsten ondersteunt, 4 tot 7 begeleide intervisiebijeenkomsten zijn echt voldoende om de basis onder de knie te krijgen.
  5. Begin met het maken van een paar basisafspraken: hoe zitten jullie hier samen, wat vind je belangrijk. Noteer deze en neem deze elke keer weer door.
  6. Evalueer elke bijeenkomst. Inhoudelijk, maar ook op proces. Gaat iedereen ook nog ok weg? Gingen er zaken minder soepel? Benoem deze en wees hier samen de volgende keer alert op. Intervisie kan best intens zijn, goed om het samen af te sluiten voor ieder weer terug gaat naar de eigen school.
  7. Wees niet te streng. Bij elk model staan best wat tips en “regels”. Deze helpen je om het meest uit je intervisie te halen. Gaat er eens iets mis of buiten de regels, kan gebeuren. Past een model toch net niet lekker? Pas het aan.

Nieuwe intervisievormen

Eenmaal een tijdje bezig kan het basismodel wat saai aanvoelen. Maar ook als je nog steeds prima uit de voeten kan, is het fijn om eens te wisselen van intervisievorm. Het houdt je scherp en door een andere vorm gebruik je weer hele andere talenten van jezelf en anderen. Juist die andere manier van kijken, maakt intervisie waardevol.
Kleine waarschuwing vooraf: deze intervisievormen zijn zeker niet voor watjes.
In onderstaande beschrijvingen gebruik ik de termen inbrenger en deelnemer. Met inbrenger bedoel ik de persoon wiens (werk)probleem besproken wordt. De deelnemers zijn de overige leden van de intervisiegroep.

Intervisievorm 1: De stoelendans

Komt er een lastig gesprek aan of ben je niet tevreden hoe een van je gevoerde gesprekken verliep? Dan is de stoelendans een prima intervisievorm.

De inbrenger deelt het probleem. Bij de stoelendans hoort dit een gespreksituatie te zijn.- 5 minuten
De inbrenger en één van de deelnemers gaan tegenover elkaar zitten, als zij in gesprek gaan. Samen spelen zij het gesprek uit het probleem na (of voor als het om een nog te voeren gesprek gaat). Dit wordt een gesprek van ongeveer 1o minuten. Belangrijk bij deze fase is dat beide partijen zo authentiek mogelijk vanuit het probleem reageren.- 10 minuten
De overige deelnemers reageren met sterke punten en eventuele tips voor de inbrenger.- 1o minuten.
De inbrenger en één deelnemer (dezelfde als hiervoor) herhalen het gesprek met de eerder gegeven tips. Daarna kunnen de overige deelnemers opnieuw reageren. -10 minuten
Inbrenger en deelnemer wisselen van plek. Nu voert de deelnemer het gesprek als deze de inbrenger van het probleem is. Zo ervaart de inbrenger hoe het is om de ontvangende partij te zijn.-10 minuten.
De inbrenger licht toe hoe hij/zij het gesprek gaat voeren- 10 minuten.

Intervisievorm 2: De 4 elementen

Hoewel de 4 elementen erg lijkt op het basismodel, zit er één groot verschil in de onderzoeksronde.

De inbrenger deelt het werkprobleem- 10 minuten
De deelnemers delen hun observaties, maar doen dit in rondes. Elke ronde staat één element centraal. Let er op dat er geen vragen gesteld worden, deelnemers delen hun observaties. De inbrenger noteert per element de observaties.
Aarde:gaat over alle concrete zaken en feiten. Wat gebeurt er nu echt, wat weten we zeker?
Vuur: staat symbool voor de intuïtie, maar ook voor de visie en de stip op de horizon. Wat zou er kunnen? Wat als alles lukt? Waar willen we naar toe? Als we nou eens? Wat zou het droomscenario zijn?
Lucht: symbool voor de helikopterview en neemt wat afstand. Lucht onderzoekt ook op welke manier de communicatie in het werkprobleem een rol speelt. Hoe hoort het? Wat zijn de regels? Waarop heeft dit nog meer invloed? Hoe zouden we dit kunnen zeggen?
Water: gaat over de emotionele laag.  Water  brengt ook nuance. Wat voelt er goed? Waar wringt het? Wat betekent dit voor de ander? Hoe krijg ik de ander enthousiast?

5-10 minuten per element
De inbrenger kiest welke observaties (1 of 2 per element) verder besproken worden. In deze ronde is er ook ruimte voor vragen. -15 minuten
De inbrenger herformuleert het probleem- 5 minuten
De deelnemers delen per element hun adviezen en oplossingen. De inbrenger noteert deze en maakt een keuze hoe het probleem aan te pakken. -20 minuten
De inbrenger sluit af met een concreet plan van aanpak- 10 minuten.
Wil je deze werkvorm liever zien? Op instagram deel ik eind maart een voorbeeld.

Intervisievorm 3: Het oordeel

Met het oordeel kom je niet met vragen of adviezen, maar juist met ongenuanceerde en , misschien wel ongefundeerde, oordelen.
Deze vorm lijkt op papier heel simpel, maar blijkt in de praktijk lastig voor zowel deelnemers als inbrenger. Ook van deze werkvorm vind je op instagram deze maand een voorbeeld.

De inbrenger deel het probleem- 5 minuten
Deelnemers schrijven in een kolom alle oordelen die ze hebben op. Dit mag ongefundeerd en ongenuanceerd.  Wees hier alert op de momenten waarop je denkt of voelt:  “Tjonge, wat gek”. Die momenten waarbij je even je wenkbrauwen wil optillen of zelf denkt “Wat zegt ze nu?”.- 5 minuten
De inbrenger vertelt meer over het probleem. Deelnemers stellen vragen- 15 minuten
De deelnemers schrijven in een tweede kolom opnieuw hun oordelen op- 5 minuten
Deelnemers kiezen uit kolom 1 of 2 één oordeel dat ze willen delen met de groep. De inbrenger kiest uit deze gedeelde oordelen, één oordeel uit om verder te verkennen. Dit deel van het gesprek is vooral onderzoekend. Waar komt het oordeel vandaan? Wat zit eronder? Welke overtuigingen zitten er bij de inbrenger?- 15 minuten. Je kan na deze ronde een tweede, of zelfs een derde oordeel kiezen om te bespreken.
De inbrenger deelt wat de oordelen en het gesprek hierover hebben opgeleverd of misschien zelf hebben veranderd aan de eigen kijk op het probleem. -10 minuten

Kun je geen intervisiegroep bij elkaar krijgen, heb je onvoldoende tijd om structureel mee te doen? Of misschien heb je er gewoon niet zo’n zin in. Ik schreef eerder al een blog over het COMPAS-model. Dit model kun je makkelijk in duo’s of zelfs alleen gebruiken.

Heb je de smaak te pakken en wil je meer intervisievormen, probeer dan het boek “Morgen doe ik het nog beter” of deze waaier met intervisievormen.

Scroll naar boven